Dit is het stappenplan voor het indelen van de begeleiding en het monitoren van de leerling.
Event 1: Aandacht verwerven
Het leerproces begint bij het ‘triggeren’ van de lerende. We zorgen dat de lerende met volle aandacht begint. Het verwerven van de aandacht gebeurt het meest effectief met een abrupte ‘stimulusverandering’ die de zintuigen van de lerende prikkelt. Hoe interactiever, hoe beter! Voorbeelden zijn abrupt startende muziek, een prikkelende quote, vragen naar persoonlijke statistieken, afwijkend font, reageren op een anekdote, een relevante foto, hoog contrast, een donkere ruimte, een snel gemonteerde video of een verrassend voorbeeld.
Event 2: Informatie geven over het leerdoel
Na het ‘wakker schudden’ is het belangrijk het leerproces direct in de juiste context te zetten. Wat is het (leer)doel? De lerende krijgt alle belangrijke informatie over wat hem te wachten staat. Dit werkt als een ‘advance organizer’. Deze informatie moet kort, duidelijk en logisch zijn. Dit schept realistische en juiste verwachtingen. Voorbeelden zijn: een checklist van leerdoelen, een treffende metafoor, een beschrijving van een reeds geslaagde cursist, foto’s of video’s van te leren vaardigheden en de lerende zijn eigen leerdoelen laten formuleren.
Event 3: Stimuleren van voorkennis
Alle kennis en vaardigheden die lerende opdoet tijdens het leerproces, zal hij proberen te passen in zijn persoonlijke interne ‘blauwdruk’ – zijn interne condities. Door de lerende deze blauwdruk vooraf te laten ontdekken, ontdekken zowel hij als de facilitator (bijvoorbeeld een docent) gaten in kennis en ervaring. De leerling ziet daardoor de toegevoegde waarde van de leeroplossing. Bovendien bevordert de link naar voorkennis de opslag van nieuwe informatie in het lange termijn geheugen. Voorbeelden zijn: een ‘test jezelf quiz’, vragen naar voorbeelden, ervaringen en problemen, inschatting van je expertise op schaal, stemmen over dilemma’s en ‘wat zou jij doen’ situaties.
Event 4: Inhoud presenteren
Dan volgt de inhoud van de leeroplossing – de ‘feitelijke’ informatie die de lerende zich eigen moet maken. Het is belangrijk om verschillende onderwerpen duidelijk te scheiden en de inhoud in behapbare brokken (chunks) aan te bieden. Voorbeelden zijn titels, teksten, illustraties, foto’s, schema’s, tabellen, praktijkvoorbeelden, uitspraken, formules en tips.
Event 5: Leerproces begeleiden
Het is belangrijk de lerende gedurende het leerproces te begeleiden. Dit geeft richting bij het ‘wegschrijven’ van de aangeboden informatie naar het lange termijn geheugen. De juiste informatie moet op de juiste plek in de interne blauwdruk terechtkomen. Dit geeft ondersteuning bij het organiseren van de opgedane kennis. Voorbeelden zijn gebruik van een vaste, logische opbouw, visuele iconen, pauzemomenten, bewustwordingsvragen, cheat sheets, samenvattingen, kleuren, nummering, uitleg in de kantlijn, studietips, tijdsindicatie, begrippenlijst, een visuele tijdlijn en referenties.
Event 6: Verwerken en oefenen
Laat de lerende op allerlei manieren regelmatig oefenen of spelen met het geleerde zonder dat hier een (formele) beoordeling aan verbonden is. Dit zorgt dat theoretische informatie wordt geborgd in de praktijk van de lerende. Hierbij is het belangrijk om in de opdrachten reeds bekende informatie te combineren met enkele nieuwe elementen. Voorbeelden zijn interactieve (verwerkings)vragen, rollenspel, branched scenario’s, oefenopdrachten, discussies, te volgen stappenplannen, praktijkopdrachten in het veld, oplossen van een probleem en begeleid werken.
Event 7: Feedback en verbetering
Bij oefening hoort ook directe terugkoppeling. De lerende moet altijd passende (positieve) feedback krijgen op zijn verwerking. Zo weet de lerende of hij de kennis en vaardigheden onder de knie krijgt, waar hij nog verbetering moet aanbrengen en hoe. Voorbeelden zijn het juiste antwoord tonen, uitleggen waarom een antwoord fout was, de gevolgen laten zien, aangeven welke elementen nog verbeterd kunnen worden en de huidige prestatie vergelijken met de gewenste prestatie.
Event 8: Beoordelen en Evalueren
Aan het einde van het leerproces is het belangrijk om de lerende te beoordelen aan de hand van de gestelde leerdoelen. Dit gebeurt in principe in de vorm van formele toetsing en bijbehorende terugkoppeling. Hiermee krijgt de lerende de definitieve bevestiging of hij de gestelde leerdoelen beheerst. Daarnaast is het goed om de prestatie vanuit meerdere perspectieven te evalueren en waar nodig bij te stellen. Voorbeelden zijn een debriefing, laten maken van een samenvatting, eindopdracht, een examen, verslag maken, presentatie houden, proeve van bekwaamheid, on the job beoordeling en 360° feedback.
Event 9: Verbeteren van transfer
Begeleiding na het leerproces en de mogelijkheid tot verder oefenen in de praktijk, zorgt ervoor dat het geleerde beter beklijft. Door verder tijdens het leerproces én in de praktijk triggers in te bouwen die de persoon aan het geleerde herinneren, vergroten we de kans op (correct) toepassen van de geleerde kennis en vaardigheden. Voorbeelden zijn visuele iconen, herinneringsmails, oefenruimtes, on the job coaching, notificaties, blijvende beschikbaarheid van informatie, terugkomsessies, performance reviews, periodieke opfrissers en een vervolgcursus.
De volgorde van de nine events is niet strict chronologisch. Met name stappen 4, 5, 6 en 7 zijn in de praktijk sterk met elkaar verweven.