'Conditions of Learning and Theory of Instruction'

Iedere maand houden de learning specialisten van TinQwise gezamenlijk een zogenaamde TinQtanQ. Elke keer pakken ze een kopstuk uit de didactische wetenschap en analyseren hun theorieën aan de hand van een presentatie en een discussieronde. Het doel van deze sessies is om de kennis en toepassingen van theorieën scherp te houden. Hoe passen we deze theorieën toe bij TinQwise ? Hoe sluit het aan op onze leeroplossingen en hoe maken we deze beter?

In deze nieuwe serie op De Nieuwe Meesters delen we de kennis uit deze inspiratiesessies met jullie. Deze keer theorie nummer twee ´Conditions of Learning and Theory of Instruction´, van Robert M. Gagné.

Condities

Het werk van Gagné is gebaseerd op het behaviorisme en het cognitivisme. Hij beschrijft vooral de verschillende condities voor leren: interne en externe condities. De interne condities gaan over reeds aanwezige kennis en vaardigheden van de lerende. De externe condities gaan over prikkels die de lerende krijgt aangeboden; bijvoorbeeld via instructie.

Het gaat er in zijn werk vooral om hoe je de leerling zo goed mogelijk naar het volgende niveau van kennis kan begeleiden. Hoe je de interne en externe condities dus zo optimaal mogelijk maakt. Hiervoor stelt hij een instructionele aanpak en ‘nine principles’ voor het leerproces voor.

De instructionele aanpak in het kort:

Bepaal eerst de leeruitkomst en leerdoelen voor de lerende. Bij elk leerdoel omschrijf je de gewenste performance van de lerende in werkwoorden (wat is de prikkel en wat is de juiste reactie daarop?) Vervolgens deel je deze leerdoelen in volgens de vijf learning levels:

  1. Verbale informatie
  2. Intellectuele vaardigheden
  3. Cognitieve strategieën
  4. Attitude
  5. Motorische vaardigheden

En je bepaalt welke interne en externe condities nodig zijn om dit aan te leren. Vervolgens gebruik je de nine events of instruction om het leerproces te structureren.

De Nine events of instruction:

Dit is het stappenplan voor het indelen van de begeleiding en het monitoren van de leerling.

Event 1: Aandacht verwerven

Het leerproces begint bij het ‘triggeren’ van de lerende. We zorgen dat de lerende met volle aandacht begint. Het verwerven van de aandacht gebeurt het meest effectief met een abrupte ‘stimulusverandering’ die de zintuigen van de lerende prikkelt. Hoe interactiever, hoe beter! Voorbeelden zijn abrupt startende muziek, een prikkelende quote, vragen naar persoonlijke statistieken, afwijkend font, reageren op een anekdote, een relevante foto, hoog contrast, een donkere ruimte, een snel gemonteerde video of een verrassend voorbeeld.

Event 2: Informatie geven over het leerdoel

Na het ‘wakker schudden’ is het belangrijk het leerproces direct in de juiste context te zetten. Wat is het (leer)doel? De lerende krijgt alle belangrijke informatie over wat hem te wachten staat. Dit werkt als een ‘advance organizer’. Deze informatie moet kort, duidelijk en logisch zijn. Dit schept realistische en juiste verwachtingen. Voorbeelden zijn: een checklist van leerdoelen, een treffende metafoor, een beschrijving van een reeds geslaagde cursist, foto’s of video’s van te leren vaardigheden en de lerende zijn eigen leerdoelen laten formuleren.

Event 3: Stimuleren van voorkennis

Alle kennis en vaardigheden die lerende opdoet tijdens het leerproces, zal hij proberen te passen in zijn persoonlijke interne ‘blauwdruk’ – zijn interne condities. Door de lerende deze blauwdruk vooraf te laten ontdekken, ontdekken zowel hij als de facilitator (bijvoorbeeld een docent) gaten in kennis en ervaring. De leerling ziet daardoor de toegevoegde waarde van de leeroplossing. Bovendien bevordert de link naar voorkennis de opslag van nieuwe informatie in het lange termijn geheugen. Voorbeelden zijn: een ‘test jezelf quiz’, vragen naar voorbeelden, ervaringen en problemen, inschatting van je expertise op schaal, stemmen over dilemma’s en ‘wat zou jij doen’ situaties.

Event 4: Inhoud presenteren

Dan volgt de inhoud van de leeroplossing – de ‘feitelijke’ informatie die de lerende zich eigen moet maken. Het is belangrijk om verschillende onderwerpen duidelijk te scheiden en de inhoud in behapbare brokken (chunks) aan te bieden. Voorbeelden zijn titels, teksten, illustraties, foto’s, schema’s, tabellen, praktijkvoorbeelden, uitspraken, formules en tips.

Event 5: Leerproces begeleiden

Het is belangrijk de lerende gedurende het leerproces te begeleiden. Dit geeft richting bij het ‘wegschrijven’ van de aangeboden informatie naar het lange termijn geheugen. De juiste informatie moet op de juiste plek in de interne blauwdruk terechtkomen. Dit geeft ondersteuning bij het organiseren van de opgedane kennis. Voorbeelden zijn gebruik van een vaste, logische opbouw, visuele iconen, pauzemomenten, bewustwordingsvragen, cheat sheets, samenvattingen, kleuren, nummering, uitleg in de kantlijn, studietips, tijdsindicatie, begrippenlijst, een visuele tijdlijn en referenties.

Event 6: Verwerken en oefenen

Laat de lerende op allerlei manieren regelmatig oefenen of spelen met het geleerde zonder dat hier een (formele) beoordeling aan verbonden is. Dit zorgt dat theoretische informatie wordt geborgd in de praktijk van de lerende. Hierbij is het belangrijk om in de opdrachten reeds bekende informatie te combineren met enkele nieuwe elementen. Voorbeelden zijn interactieve (verwerkings)vragen, rollenspel, branched scenario’s, oefenopdrachten, discussies, te volgen stappenplannen, praktijkopdrachten in het veld, oplossen van een probleem en begeleid werken.

Event 7: Feedback en verbetering

Bij oefening hoort ook directe terugkoppeling. De lerende moet altijd passende (positieve) feedback krijgen op zijn verwerking. Zo weet de lerende of hij de kennis en vaardigheden onder de knie krijgt, waar hij nog verbetering moet aanbrengen en hoe. Voorbeelden zijn het juiste antwoord tonen, uitleggen waarom een antwoord fout was, de gevolgen laten zien, aangeven welke elementen nog verbeterd kunnen worden en de huidige prestatie vergelijken met de gewenste prestatie.

Event 8: Beoordelen en Evalueren

Aan het einde van het leerproces is het belangrijk om de lerende te beoordelen aan de hand van de gestelde leerdoelen. Dit gebeurt in principe in de vorm van formele toetsing en bijbehorende terugkoppeling. Hiermee krijgt de lerende de definitieve bevestiging of hij de gestelde leerdoelen beheerst. Daarnaast is het goed om de prestatie vanuit meerdere perspectieven te evalueren en waar nodig bij te stellen. Voorbeelden zijn een debriefing, laten maken van een samenvatting, eindopdracht, een examen, verslag maken, presentatie houden, proeve van bekwaamheid, on the job beoordeling en 360° feedback.

Event 9: Verbeteren van transfer

Begeleiding na het leerproces en de mogelijkheid tot verder oefenen in de praktijk, zorgt ervoor dat het geleerde beter beklijft. Door verder tijdens het leerproces én in de praktijk triggers in te bouwen die de persoon aan het geleerde herinneren, vergroten we de kans op (correct) toepassen van de geleerde kennis en vaardigheden. Voorbeelden zijn visuele iconen, herinneringsmails, oefenruimtes, on the job coaching, notificaties, blijvende beschikbaarheid van informatie, terugkomsessies, performance reviews, periodieke opfrissers en een vervolgcursus.

De volgorde van de nine events is niet strict chronologisch. Met name stappen 4, 5, 6 en 7 zijn in de praktijk sterk met elkaar verweven.

Wanneer kun je de Nine Events gebruiken?

  • Overbrengen/zenden van kennis en feitelijke informatie
  • Als je veel concrete, korte vragen en oefeningen kunt inzetten
  • Om een leerproces snel stap voor stap te structureren
  • Bij lineaire en overzichtelijke inhoud
  • Als duidelijke instructie en begeleiding nodig is

Wanneer niet gebruiken?

  • In complexe leerprocessen gericht op praktijkervaring en -toepassing
  • Wanneer motivatie, activatie en participatie key issues zijn
  • Wanneer oefening het belangrijkste element is in het leerproces
  • Bij organische, sociale leerproccesen waarbij delen van ervaring belangrijk is
  • Als (over)structurering ervoor zorgt dat het leerproces doodslaat

Lees verder